Het model brengt hiërarchie aan: niet alle vaardigheden zijn namelijk even belangrijk. Stel je voor dat iemand op expeditie gaat naar de Noordpool. Hij is er nog nooit geweest en weet er niets van. Wij moeten hem voorbereiden. Natuurlijk zorgen wij ervoor dat hij een goede fysieke conditie krijgt en we leren hem vissen en skiën. Hij maakt kennis met sledehonden en bekwaamt zich in het navigeren op de sterren. Hij herkent gevaar en leert schieten, mocht hij een ijsbeer tegenkomen. Dat klinkt behoorlijk compleet. Toch? Nee. Want als we hem niet vertellen dat het er godsgruwelijk koud is dan heeft hij niets aan al deze vaardigheden. De dominante eigenschap van de Noordpool is dat het er koud is. Alle vaardigheden moeten worden getraind in de kou.
Iets soortgelijks geldt voor 21e-eeuwse vaardigheden. De 21e eeuw is net zo dynamisch als de Noordpool koud is. Die veranderdynamiek is de dominante eigenschap van onze tijd. Bij alles wat we doen en leren moeten we hiervan doordrongen zijn. Het betekent dat we allereerst moeten leren om te kunnen gaan met snelle veranderingen door wendbaar te zijn......